ko

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ko. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ko, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ko in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ko is hier. De definitie van het woord ko zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanko, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko

Zelfstandig naamwoord

ko

  1. repeterende stelling bij het go-spel

Gangbaarheid


Bambara

Werkwoord

ko

  1. aankomen, arriveren.
  2. wassen, reinigen.


Deens

ko
koe
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord kýr (datief en accusatief van )
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ko     koen     køer     køerne  
genitief   kos     koens     køers     køernes  

Zelfstandig naamwoord

ko, g

  1. (veeteelt) koe, (een vrouwelijke huisdier, Bos taurus op Wikispecies, dat een kalf heeft gehad)
  2. (dierkunde) volwassen vrouwelijk dier van andere grote diersorten
  3. (scheldwoord) onhandige, grote of domme persoon, waarbij meestal op een vrouw gedoeld wordt
Hyperoniemen
Spreekwoorden
  • Der er ingen ko på isen!
(figuurlijk) Geen gevaar!
Uitdrukkingen en gezegden
  • hellig ko
heilige koe (na de Hindoe religie:
(figuurlijk) iets dat niet kan worden aangeraakt of bekritiseerd)

Verwijzingen


Drents

Zelfstandig naamwoord

ko

  1. (veeteelt) koe; een vrouwelijk rund
Schrijfwijzen
Synoniemen


Fries

enkelvoud meervoud
naamwoord ko kij
verkleinwoord koke
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-West-Germaanse *kū, via het Oudfriese

Zelfstandig naamwoord

ko

  1. (evenhoevigen) koe, rund
  2. (veeteelt) koe; een vrouwelijk rund
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen


Lets


naamval
enkelvoud
en meervoud
nominatief kas
genitief
datief kam
accusatief ko
instrumentalis ar ko
locatief (kur)

Vragend voornaamwoord

ko

  1. wie, wat, met wie, met wat, waarmee (accusatief en instrumentalis van kas)

Betrekkelijk voornaamwoord

ko

  1. die, wie, welke, wat, met wie, met welke, waarmee (accusatief en instrumentalis van kas)


Mapudungun

Zelfstandig naamwoord

ko

  1. water


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord ko konen / koon
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ko

  1. (veeteelt) koe; een vrouwelijk rund
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie


Toki Pona

ko in Sitelen Pona
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

ko

  1. kneedbare of poedervormige substantie, zoals prut, klei, deeg of pasta

Werkwoord

ko

  1. vastplakken
  2. verpletteren, verpulveren

Bijvoeglijk naamwoord

ko

  1. kleverig
  2. poederachtig


Veluws

enkelvoud meervoud
naamwoord ko konen / koon
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ko

  1. (veeteelt) koe; een vrouwelijk rund
Schrijfwijzen

Meer informatie


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ko     kon     kor     korna  
genitief   kos     kons     kors     kornas  

Zelfstandig naamwoord

ko, g

  1. (evenhoevigen), Bos taurus op Wikispecies, koe
Hyperoniemen