WikiWoordenboek:Lijst 2015 Spellingwet/30

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord WikiWoordenboek:Lijst 2015 Spellingwet/30. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord WikiWoordenboek:Lijst 2015 Spellingwet/30, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je WikiWoordenboek:Lijst 2015 Spellingwet/30 in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord WikiWoordenboek:Lijst 2015 Spellingwet/30 is hier. De definitie van het woord WikiWoordenboek:Lijst 2015 Spellingwet/30 zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanWikiWoordenboek:Lijst 2015 Spellingwet/30, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  1. inhaalmanoeuvre
  2. inhaken
  3. inhakken
  4. inhalatie
  5. inhalator
  6. inhalen
  7. inhaleren
  8. inham
  9. inheems
  10. inheemse
  11. inheemsen
  12. inherent
  13. inhiberen
  14. inhibitie
  15. inhibitor
  16. inhoud
  17. inhoudelijk
  18. inhouden
  19. inhouding
  20. inhoudloos
  21. inhoudsloos
  22. inhoudsopgave
  23. inhoudstabel
  24. inhoudstafel
  25. inhouse
  26. inhuizen
  27. inhuizing
  28. inhuldigen
  29. inhuldiging
  30. inhuren
  31. inhuur
  32. initiaal
  33. initiaalwoord
  34. initialisatie
  35. initialiseren
  36. initiatie
  37. initiatief
  38. initiatiefname
  39. initiatiefnemend
  40. initiatiefnemer
  41. initiatiefrijk
  42. initiator
  43. initieel
  44. initiëren
  45. injecteren
  46. injectie
  47. injector
  48. inkaderen
  49. inkakken
  50. inkalven
  51. inkeer
  52. inkennisstelling
  53. inkepen
  54. inkeping
  55. inkerven
  56. inkijk
  57. inkijken
  58. inkijkexemplaar
  59. inkjetprinter
  60. inklaarder
  61. inkleden
  62. inkleuren
  63. inkohieren
  64. inkom
  65. inkomen
  66. inkomend
  67. inkomensklasse
  68. inkomgeld
  69. inkomhal
  70. inkomkaart
  71. inkomst
  72. inkomsten
  73. inkomstenbelasting
  74. inkomstenbron
  75. inkomstenverhogend
  76. inkomsthal
  77. inkoop
  78. inkooporder
  79. inkoopprijs
  80. inkoopsprijs
  81. inkopen
  82. inkoper
  83. inkoppen
  84. inkorten
  85. inkrimpen
  86. inkt
  87. inkten
  88. inktpatroon
  89. inktpot
  90. inktrol
  91. inktvis
  92. inlaat
  93. inladen
  94. inlage
  95. inlassen
  96. inlaten
  97. inleg
  98. inleggen
  99. inleiden
  100. inleiding
  101. inlenen
  102. inleren
  103. inleven
  104. inleverdatum
  105. inleveren
  106. inlevering
  107. inlevingsvermogen
  108. inlezen
  109. inlichten
  110. inlichting
  111. inlichtingendienst
  112. inlijsten
  113. inlijven
  114. inline
  115. inlineskaten
  116. inlineskates
  117. inloggegevens
  118. inloggen
  119. inlognaam
  120. inloop
  121. inlopen
  122. inlossen
  123. inloten
  124. inluiden
  125. inmaken
  126. inmasseren
  127. inmeten
  128. inmetselen
  129. inmiddels
  130. innaaien
  131. inname
  132. innemen
  133. innemend
  134. inneming
  135. innen
  136. innerlijk
  137. innig
  138. inning
  139. innovatie
  140. innovatief
  141. innovativiteit
  142. innovator
  143. innoveren
  144. innoverend
  145. innuendo
  146. ino
  147. inoefenen
  148. inoefening
  149. inofficieel
  150. inoliën
  151. inontvangstname
  152. inontvangstneming
  153. inox
  154. inpakken
  155. inpakpapier
  156. inpandig
  157. inparkeren
  158. inpassen
  159. inpassing
  160. inpeperen
  161. inperken
  162. inperking
  163. inpikken
  164. inplaatsstelling
  165. inplannen
  166. inplanning
  167. inplant
  168. inplanten
  169. inplanting
  170. inplantingsplan
  171. inpluggen
  172. inprenten
  173. inprijzen
  174. inproductiename
  175. input
  176. inquisiteur
  177. inquisitie
  178. inregelen
  179. inreizen
  180. inrichten
  181. inrichting
  182. inrichtingsstudie
  183. inrijden
  184. inrit
  185. inroepen
  186. inroosteren
  187. inruilen
  188. ins en outs
  189. inscannen
  190. inschakelen
  191. inschaling
  192. inschatten
  193. inschatting
  194. inschenken
  195. inschepen
  196. inschieten
  197. inschrijfformulier
  198. inschrijfgeld
  199. inschrijftermijn
  200. inschrijven
  201. inschrijver
  202. inschrijving
  203. inschrijvingsformulier
  204. inschrijvingsgeld
  205. inschrijvingsstrook
  206. inscriptie
  207. insect
  208. insectenbeet
  209. insectenleven
  210. insectenplaag
  211. insectenspray
  212. insectenverdelger
  213. insectenwerend
  214. insecticide
  215. inseinen
  216. insert
  217. insertie
  218. insgelijks
  219. inside-information
  220. insider
  221. insigne
  222. insijpelen
  223. insijpeling
  224. insinuatie
  225. insinueren
  226. insisteren
  227. inslaan
  228. inslag
  229. inslapen
  230. inslikken
  231. insluipen
  232. insluiten
  233. insmeren
  234. insneeuwen
  235. insolvent
  236. insolventie
  237. insomnia
  238. insomnie
  239. inspannen
  240. inspanning
  241. inspecteren
  242. inspecteur
  243. inspecteur-generaal
  244. inspectie
  245. inspectrice
  246. inspelen
  247. inspiciënt
  248. inspiratie
  249. inspiratiebron
  250. inspirator
  251. inspireren
  252. inspirerend
  253. inspraak
  254. inspreken
  255. inspringen
  256. inspringing
  257. inspuiten
  258. instaan
  259. instabiel
  260. instabiliteit
  261. installateur
  262. installatie
  263. installatiekabel
  264. installeren
  265. instandhouding
  266. instant
  267. instantaan
  268. instantie
  269. instap
  270. instapbalie
  271. instapklaar
  272. instappen
  273. insteek
  274. insteken
  275. instellen
  276. instelling
  277. instemmen
  278. instemming
  279. instemmingsaanvraag
  280. instigatie
  281. instinct
  282. instinctief
  283. instinker
  284. institutie
  285. institutionaliseren
  286. institutionalisering
  287. institutioneel
  288. instituut
  289. instoppen
  290. instore
  291. instorten
  292. instrijken
  293. instromen
  294. instroom
  295. instructeur
  296. instructie
  297. instructor
  298. instructrice
  299. instrueren
  300. instrument
  301. instrumentaal
  302. instrumentalist
  303. instrumentarium
  304. instrumenteel
  305. instuderen
  306. instuif
  307. insturen
  308. insubordinatie
  309. insufficiëntie
  310. insuline
  311. insult
  312. intact
  313. intake
  314. intakegesprek
  315. intaken
  316. intapen
  317. inteelt
  318. integendeel
  319. integer
  320. integraal
  321. integraliteit
  322. integratie
  323. integratief
  324. integrator
  325. integreren
  326. integrerend
  327. integriteit
  328. integriteitsbeleid
  329. integriteitsschending
  330. intekenen
  331. intellect
  332. intellectueel
  333. intelligent
  334. intelligentie
  335. intelligentieonderzoek
  336. intelligentiequotiënt
  337. intelligentsia
  338. intendant
  339. intens
  340. intensief
  341. intensifiëren
  342. intensiteit
  343. intensive care
  344. intensivecareafdeling
  345. intensiveren
  346. intensivering
  347. intensiviteit
  348. intentie
  349. intentieovereenkomst
  350. intentioneel
  351. interacademiaal
  352. interacteren
  353. interactie
  354. interactief
  355. interactiviteit
  356. interageren
  357. interbankentoernooi
  358. interbellum
  359. interbestuurlijk
  360. intercalatie
  361. intercedent
  362. intercepteren
  363. intercity
  364. intercitynet
  365. intercom
  366. intercommunaal
  367. intercommunale
  368. interconnectie
  369. interculturaliteit
  370. intercultureel
  371. interdepartementaal
  372. interdependentie
  373. interdistrictentoernooi
  374. interen
  375. interessant
  376. interesse
  377. interessegebied
  378. interesseren
  379. interesseveld
  380. interest
  381. interestvoet
  382. interface
  383. interferentie
  384. interfereren
  385. intergenerationeel
  386. intergouvernementeel
  387. interieur
  388. interieurarchitect
  389. interim-*
  390. interim--aandeel*
  391. interim--advies*
  392. interim--akkoord*
  393. interim--bestuur*
  394. interim--directeur*
  395. interim--dividend*
  396. interim--leraar*
  397. interim--management*
  398. interim--manager*
  399. interim--opdracht*
  400. interim--periode*
  401. interim--rapport*
  402. interim--regering*
  403. interim--voorzitter*
  404. interim-air*
  405. interim-arbeid*
  406. interim-aris*
  407. interim-bureau*
  408. interim-contract*
  409. interim-job*
  410. interim-kantoor*
  411. interim-mer*
  412. interim-werk*
  413. interjectie
  414. interland
  415. interlandwedstrijd
  416. interlock
  417. intermediair
  418. intermezzo
  419. intermitterend
  420. intern
  421. internaat
  422. internaliseren
  423. internalisering
  424. internationaal
  425. international
  426. internationalisering
  427. interne
  428. interneren
  429. internet
  430. internetaanbieder
  431. internetaansluiting
  432. internetadres
  433. internetbankieren
  434. internetbrowser
  435. internetcafé
  436. internetdaten
  437. internetgebruik
  438. internetlink
  439. internetmarketing
  440. internetpagina
  441. internetprovider
  442. internetsite
  443. internetten
  444. internettoegang
  445. internetverbinding
  446. internist
  447. internuntius
  448. interoperabiliteit
  449. interpellatie
  450. interpellatievoorstel
  451. interpelleren
  452. interpersoonlijk
  453. interpolatie
  454. interpoleren
  455. interpreet
  456. interpretabel
  457. interpretatie
  458. interpretatief
  459. interpreteerbaar
  460. interpreteren
  461. interprofessioneel
  462. interpunctie
  463. interregnum
  464. interrumperen
  465. interruptie
  466. interscolair
  467. intertekstualiteit
  468. interval
  469. interveniënt
  470. interveniëren
  471. interventie
  472. interview
  473. interviewen
  474. interviewer
  475. intervisie
  476. intiem
  477. intifada
  478. intikken
  479. intimidatie
  480. intimideren
  481. intimistisch
  482. intimiteit
  483. intocht
  484. intoetsen
  485. intolerant
  486. intolerantie
  487. intomen
  488. intonatie
  489. intoneren
  490. intoxicatie
  491. intoxiceren
  492. intra
  493. intra muros
  494. intracommunautair
  495. intrafamiliaal
  496. intramuraal
  497. intranet
  498. intransparant
  499. intraoraal
  500. intrappen
  501. intraveneus
  502. intrede
  503. intreden
  504. intree
  505. intrek
  506. intrekken
  507. intrekking
  508. intrest
  509. intrestvoet
  510. intriest
  511. intrige
  512. intrigeren
  513. intrigerend
  514. intrinsiek
  515. intro
  516. introducee
  517. introduceren
  518. introductie
  519. introducé
  520. intronisatie
  521. introspectie
  522. introversie
  523. introvert
  524. introïtus
  525. intrusie
  526. intrusief
  527. intussen
  528. intuïtie
  529. intuïtief
  530. intypen
  531. inundatie
  532. inval
  533. invalide
  534. invalidenparkeerplaats
  535. invalidentoilet
  536. invalidenwagen
  537. invallen
  538. invaller
  539. invalshoek
  540. invaren
  541. invasie
  542. invasief
  543. inventaris
  544. inventarisatie
  545. inventariseren
  546. inventarisering
  547. inventief
  548. inventiviteit
  549. inverkeerstelling
  550. inversie
  551. invert
  552. inverter
  553. inverzekeringstelling
  554. investeerder
  555. investeren
  556. investering
  557. investeringsmaatschappij
  558. invetten
  559. invitatie
  560. invite
  561. invitee
  562. inviteren
  563. invité
  564. invliegen
  565. invloed
  566. invloedrijk
  567. invloedssfeer
  568. invoegen
  569. invoegetreding
  570. invoelen
  571. invoer
  572. invoeren
  573. invoering
  574. invoerrechtenvrij
  575. invoice
  576. involveren
  577. invorderen
  578. invordering
  579. invraagstelling
  580. invriezen
  581. invrijheidstelling
  582. invullen
  583. invulling
  584. inwaarts
  585. inwachten
  586. inwendig
  587. inwerken
  588. inwerking
  589. inwerkingstelling
  590. inwerkingtreding
  591. inweven
  592. inwijden
  593. inwijding
  594. inwilligen
  595. inwinnen
  596. inwisselen
  597. inwonen
  598. inwoner
  599. inwoneraantal
  600. inwonersaantal
  601. inwonertal
  602. inwrijven
  603. inz.
  604. inzaaien
  605. inzaaiperiode
  606. inzage
  607. inzagen
  608. inzagerecht
  609. inzagetermijn
  610. inzake
  611. inzakken
  612. inzamelen
  613. inzenden
  614. inzending
  615. inzepen
  616. inzet
  617. inzetten
  618. inzetting
  619. inzicht
  620. inzichtelijk
  621. inzien
  622. inzinking
  623. inzitten
  624. inzittende
  625. inzonderheid
  626. inzoomen
  627. inzuigen
  628. inzweren
  629. ion
  630. ionisch
  631. ioniseren
  632. ippon
  633. ipso facto
  634. ir.
  635. iris
  636. ironie
  637. ironisch
  638. irrationeel
  639. irrealistisch
  640. irrelevant
  641. irreversibel
  642. irreëel
  643. irrigatie
  644. irrigeren
  645. irritant
  646. irritatie
  647. irriteren
  648. irriterend
  649. ischemie
  650. ischias
  651. isgelijkteken
  652. islam
  653. islamiet
  654. islamisme
  655. islamist
  656. islamistisch
  657. islamitisch
  658. islamofobie
  659. islamologisch
  660. isme
  661. isobaar
  662. isolatie
  663. isolatieschuim
  664. isolator
  665. isoleercel
  666. isolement
  667. isoleren
  668. isolering
  669. isomeer
  670. isometrie
  671. isomo
  672. isotherm
  673. isotoop
  674. issue
  675. istmus
  676. italiaan
  677. item
  678. iteratie
  679. iteratief
  680. itereren
  681. iva
  682. ivf
  683. ivf-behandeling
  684. ivo
  685. ivoor
  686. ivoorkleurig